Hypnose
Hypnose, ook wel klassieke of directe hypnose genoemd wordt bereikt door verschillende stappen te doorlopen waarbij je in een trance komt. Ik maak veelal gebruik van het Jeffrey Stephens Protocol. De client bereikt de hypnotische toestand door inductietechnieken, die de therapeut toepast (oogfixatie, snelle inductietechniek, etc) toe te passen. En je te laten ontspannen in een rustige ruimte waar je niet wordt afgeleid door prikkels van buitenaf.
Een hypnose sessie bestaat uit verschillende stappen:
- Inductie, hier wordt een initiële trancestaat opgewekt.
- Verdiepen, hier wordt de initiële trancestaat intensiever gemaakt met behulp van suggesties als: “Laat je maar zweven, drijven, dromen. Met iedere ademhaling zink je dieper en dieper weg”. In therapiesessies worden er vaak visualisatieoefeningen gedaan, zoals een voorstelling maken dat je op een strand bent.
- Suggesties, wanneer er een werkbare diepte van trance (dan wel een goed geconditioneerde volgzaamheid) is bereikt, worden er suggesties gegeven. In hypnotherapie ter ontwikkeling van de cliënt en bij showhypnose voor entertainment (voor zowel de cliënt als het publiek).
- Ontwaken, het ontwaken uit hypnose is bedoeld om een persoon weer helemaal bewust te laten worden en laten merken dat de sessie over is.
In deze trance staat je onbewuste open om de gewenste veranderingen te laten plaatsvinden. Bij deze vorm is het wenselijk zo diep mogelijk te gaan zodat suggesties makkelijk kunnen worden opgenomen. Het kan voelen als een diepe ontspanning, zowel mentaal als fysiek, je bent in de meeste gevallen niet ‘weg’ zoals vaak gedacht wordt.
Het woordje hypnose komt uit het grieks hupnos, wat slaap betekent. Hypnose kent verschillende stadia van diepte, van lichte tot zeer diepe hypnose, ook wel somnabulisme genoemd. Hierbij kunnen zintuigelijke- en pijnprikkels volledig verdwijnen, de lichte hypnose kun je vergelijken met dagdromen, of verzonken in een boek of film
In de 18e eeuw start het wetenschappelijk gebruik van hypnose door Franz Mesmer, daarvoor werd het al lang gebruikt door tovenaars en genezers. Hypnose zelf is geen therapie, de therapeut die het proces begeleid maakt dat veranderingen bereikt worden. De werkzaamheid ervan is wetenschappelijk goed onderbouwd. Vooral met behulp van MRI-scans en Elektro-encefalografie (EEG) zijn hersen fysiologische correlaties van trancetoestanden duidelijk aangetoond. Al door enkele hypnose-zittingen kunnen duidelijke veranderingen worden vastgesteld. Hypnose kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor de behandeling van (specifieke) angsten, stoppen met roken en het plaatsen van de virtuele maagband, maar bijvoorbeeld ook voor blozen, nagelbijten, slaapstoornissen en pijnklachten.